Boeken

Er zijn boeken waarin beschreven wordt wat er allemaal in je hersens, zenuwbanen, hart en bloedvaten, spieren en pezen gebeurt om je skelet zo in beweging te krijgen dat je loopt zonder om te vallen en dat je tegelijkertijd naar links of naar rechts kunt kijken, kunt praten of met je ogen dicht kunt niesen terwijl je doorloopt. Nuttige theorie en het is bijzonder dat het allemaal beschreven kan worden vanuit verschillende gedetailleerde oogpunten.

Ik ben zelf meer gespitst hoe bewegen beschreven wordt in romans. Dan is iemand bewogen door iets en stapt ergens op af. Of de beschrijving hoe iemand zich installeert op een ligbed in de buitenlucht, de dekens op een speciale wijze gedrapeerd, of hoe de hoofdpersoon van lamlendigheid verlost wil worden en wandeling gaat maken (Ik ben nog steeds bezig met De Toverberg van Thomas Mann).


 

Niet alleen beeldende beschrijvingen in woorden, ook beelden blijven hangen zoals hoe je je schrap zet tegen de wind in (In de animatiefilm ‘Vader en Dochter‘ van Michael Dudok de Wit). Dat herinner je je echt, je ziet het voor je, je kunt het nadoen, je kunt het invoelen, maar hoe het ondertussen allemaal werkt van binnen daar denken we normaal gesproken niet over. Het is een kwestie van opgedane vaardigheden en vertrouwen, af en toe wat aandacht, maar vooral de dingen gewoon doen.

Contrast

In het Groninger Museum is momenteel de grote expositie over de beeldhouwer Auguste Rodin te zien: Genius at work.

Over die expositie ga ik niet te veel vertellen, zelf kijken en met eigen ogen zien is veel meer de moeite waard. Het enige wat ik wel kwijt wil is dat er veel – voornamelijk witte – beelden en beeldjes te zien zijn. Al die menselijke figuren, ze praten niet, het is er stil, zeker wanneer je bij de vroege museumbezoekers bent meteen om 10 uur ‘s ochtends.

Loop daarna dan nog even door naar het Ploegpaviljoen. Het contrast is groot: het ruimtelijke en vooral het witte van de Rodin expositie zit nog in je en dan ineens is het vlak en kleurrijk om je heen. Het is er stil, ergens is de stem van Henk van Os, hij vertelt op zijn bekende rustige toon. Maar het kleurrijke aan de wanden overheerst en als je goed kijkt dan is er één schilderij* waarbij je heel duidelijk actie en beweging ziet op een manier dat je bijna het passende geluid gaat horen…

*Jan Wiechers, Music Hall

Lopen of liggen?

De Toverberg van Thomas Mann (zie blog d.d. 27 januari 2017) heeft me helemaal te pakken. Ik verbaas me erover hoe anders men een eeuw geleden over gezondheid dacht. Roken in een sanatorium? Taboe, zou je denken. Nee, de hoofdpersoon geniet van zijn Maria Mancini. Dat is een sigaar. Ook zijn behandelend geneesheer rookt. Ze wisselen ervaringen uit over verschillende merken en soorten sigaren. En dan de ligkuren in de buitenlucht, ik begrijp dat het ritueel twee keer per dag plaatsvindt. Er is sprake van een tweede ontbijt…

Hoe zouden de mensen van toen nu tegen onze opvattingen van gezondheid aankijken? Het credo van deze tijd is dat bewegen goed is voor alles, een soort Haarlemmerolie.

Zou het niet zo zijn dat er veel meer nuance nodig is, zowel voor dat liggen onder een warme deken in de buitenlucht als voor het bewegen? Per persoon en per omstandigheid bepalen wat wenselijk is, nee niet als een uitgebalanceerd dieet. Ook de opvattingen van wat we wel en beter niet kunnen eten lopen erg uiteen. Het blijft tobben, ik ga maar terug naar de Toverberg…

 

 

Nog meer winter

Ook de Hollandse winters hebben iets eigens. Nu, maar nog veel meer in het verleden. In de zeventiende eeuw was het veel kouder dan nu, men spreekt zelfs van ‘de kleine ijstijd’. Het is de tijd dat schilders zich uitleefden in winterlandschappen.

Een van die schilders heeft een bijzonder levensverhaal, dat is Hendrick Avercamp. Hij had een alerte moeder die wist hoe ze met haar doofstomme kind moest omgaan, ze merkte dat tekenen het middel was waarmee hij zich kon uiten. De koude winters van toen hebben hem geïnspireerd tot die mooie levendige ijsgezichtjes. Ze zijn te bekijken in het Rijksmuseum.

Overwinteren

Er zijn mensen, die weemoedig kijken naar trekvogels. Intuïtief zijn ze voor de komst van sneeuw en ijs vertrokken naar warmere oorden om pas als het daar té warm wordt terug te vliegen. Ergens overwinteren doet me denken aan oude boeken, waarin welgestelden naar de Côte d’Azur gingen. Of kuren in de bergen met sneeuw, strak blauwe luchten en onder een deken op een ligbank van de zon genieten. Door die gedachte geïnspireerd ben ik begonnen in De Toverberg van Thomas Mann.

Een bestaan zonder prikkels moet toch uitermate saai en vervelend zijn. Ga je dan uit lamlendigheid toch op zoek naar iets om je mee bezig te houden? Dit dikke boek met lange volzinnen dwingt me om bij de les te blijven, niet af te dwalen en me te concentreren op de tekst. Heel bijzonder hoeveel de schrijver kan vertellen in die op zich saai aandoende omgeving. Als ik nu eens zelf drie dagen naar een Kurort zou gaan, in navolging van Hans Castorp, die in plaats van drie weken zeven jaar in dat Kurort bleef, zou ik er dan ook op z’n minst zeven weken blijven hangen? Een tekenboekje en mijn verfdoosje in de koffer doen, dat is zeker!