Zwaantje op de toren

Geen haantje maar een zwaantje op de toren? Inderdaad. Ik kijk nog eens en nog eens naar boven naar de spits van de toren van Zuidwolde: het is echt een zwaantje.

Het verdient aanbeveling om vaker naar boven te kijken, want op wikipedia ontdek ik dat er hele dierentuinen op kerktorens staan: adelaars, wandelende hanen, hennen, leeuwen, paarden, vissen en zwanen. 


Op de Martinitoren staat een steigerend paard zonder ruiter, de heilige Martinus zelf vond het daarboven vast te winderig en te koud…

Zomertijd en avondklok

Dit wordt de week van de lineaire tijd. Onze tijd, verdeeld in uren, dagen, maanden, jaren, tikt rustig door. Toch raken we even van slag: de zomertijd!


Hoe is het ook alweer? (De klok een uurtje vooruit zetten.) En dan gaat woensdag de avondklok naar een uur later.

Ik kijk naar buiten en zie de narcissen bloeien. Vroeger was het dan april, maar ook de narcissen zetten tegenwoordig de klok vooruit.

Krultang

Achter in een kast lag de oude krultang van mijn oma. 

Op een dag heeft mijn moeder het ding gebruikt om er iets van krul in mijn haar te draaien. Kans op verschroeid haar! Levensgevaarlijk!

Ik heb het ding naar mijn kapper gebracht. Daar ligt de tang nu te pronk als herinnering aan vroeger tijden…

Storm

Het stormt deze dagen, vanwege de rukwind is lopen prettiger dan fietsen. Terwijl ik de storm trotseer, moet ik aan twee schilderijen van Claude Monet denken. Daarop waait een zomers windje van rechtsachter. (Femme à l’ombrelle tournée vers la gauche, Musée d’Orsay)

We zien dezelfde vrouw, de linkerkant vooral zichtbaar, met de wind mee naar beneden lopend en op het andere schilderij loopt ze de weg terug naar boven tegen de wind in, waarbij wij haar rechterkant zien.

Stel je voor hoe dat is… natuurlijk strek je je beter en sta je stabieler tegen de wind in en omhoog lopend. Waarom? Het heeft o.a. te maken met dat de beweging in de enkel naar voren toe groter is dan naar achter, daarom is met gespreide armen tegen de wind in hangen ook zo heerlijk!

Wat ter tafel kwam…

Soms komen aparte onderwerpen ter sprake zoals: waarom viscouverts, messenleggers en (zilveren)servetringen? 


Het verhaal gaat dat de koningin van Engeland twee vorken gebruikt wanneer ze een visje eet. Een vis snij je niet, je schuift hem uit elkaar. Messen waren destijds niet roestvrij en dat proef je. Met de punt van het (zilveren) vismes kan je de graatjes uit de vis peuteren, verder schuif je, net als de Engelse koningin, de vis uit elkaar. 


Messenleggers en (zilveren) servetringen zijn volgens de huidige etiquetteregels uit te tijd. Het tafelkleed, door de messenleggers gespaard van vlekken, is grotendeels vervangen door placemats en de vrolijke papieren servetjes maken ook vingerkommen overbodig. Een uitbundig gedekte tafel is een prachtig gezicht, maar het gaat er uiteindelijk toch om wát er geserveerd wordt…