Biografie

Geboren 1951, Amsterdam

1969 – Opleiding instructrice voor paardrijden voor gehandicapten
1969-1973 – Opleiding Fysiotherapie, daarnaast paardrijles blijven geven aan gehandicapte kinderen en volwassenen in Overveen, Heemstede en Ouderkerk a/d/ Amstel
1973-1974 – Fysiotherapeut in het Elizabeth Gasthuis (nu Kennemer Gasthuis) in Haarlem
1974-1975 – Fysiotherapeut Turiani Hospital en Chazi Leprosarium in Tanzania
1975-1977 – Fysiotherapeut in Beatrixoord in Groningen (algemene – en longrevalidatie)
1977-1988 – Fysiotherapeut in de Groepspraktijk Fysiotherapie in Veendam
Vanaf 1980 – Gastdocent aan het conservatorium in Groningen en docent op de MPA , het latere conservatorium Leeuwarden
incidenteel Gastdocentschappen bij het Balletorkest en het Nederlands Philharmonisch Orkest in Amsterdam, en aan de conservatoria in Den Haag, Zwolle, Arnhem en Enschede
Gastlessen bij toneelgezelschap Tryater
Maart 1988 – Start eigenpraktijk Noorderbuitensingel
1994 – Onderzoek in samenwerking met Bewegingswetenschappen naar de invloed van het toetsen van gewoontemotoriek op het voorkomen van houding-en bewegingsklachten
Vanaf 1992 – Samenwerking met de afdeling Gynaecologie/ Sexuologie/ Urologie van het UMCG
Vanaf 2004 – Werkend als fysiotherapeut voor o.a. ‘Galili Dance’ en ‘Noord Nederlandse Dans’
Samenwerking met UMCG Sportgeneeskunde/Orthopedie
Vanaf 2010 – Samenwerking met de UMCG Muziekpoli

Introductie Werkwijze

‘Open te staan voor het onverwachte c.q. het creatieve moment’ klinkt misschien meer als de benadering van een kunstenaar dan die van een fysiotherapeut, maar mijns inziens gaat het juist om de vereniging van beide benaderingen. In mijn praktijk zie ik het als iets essentieels om verder te kijken dan het eigen vak.

Als ik mijn werkwijze zou moeten beschrijven dan ervaar ik dat eigenlijk als een lastige vraag, want ik bedrijf nu juist geen standaardtherapie voor ieder met een gelijksoortige aandoening. Elk mens is anders, en ik put bij de behandeling van mijn patiënten vanzelfsprekend uit mijn vakkennis en ervaring, maar grond me daarbij op persoonlijke indrukken en op die ‘vrije onverwachte momenten’ waarin iets gebeurt dat een mens ineens los maakt van zijn ‘moeten’ en zijn ingesleten stramien.

Beweeglijkheid in visie en manier van kijken is voor mij inherent aan een vak dat om de beweeglijkheid van het menselijk lichaam draait. Protocollen hebben ontegenzeggelijk hun nut, maar het is erg belangrijk daar ook los van te kunnen komen als een situatie dat vraagt. Haaks hierop staat echter een tijdgeest waarin protocollen en meetbaarheid een min of meer centrale rol zijn gaan spelen in de zorg. Zodanig dat het me gaandeweg onmogelijk werd daaraan te beantwoorden en tegelijkertijd aan de wezenlijke inhoud van mijn werk toe te blijven komen. Dit noodzaakte me om als fysiotherapeut mijn contracten met zorgverzekeraars op te zeggen. Daar staat tegenover dat ik mijn vak kan blijven uitoefenen zoals ik dat graag wil, geïnspireerd en met mijn volle aandacht bij mensen.

Achtergronden

Scholing

Het inspelen op het onberekenbare en het denken in processen leerde ik vroeger door de opleiding instructrice paardrijden voor gehandicapten. Je moet er altijd op bedacht zijn wat een paard voor verrassends gaat doen en de beweging kun je pas richten wanneer je er eerst voor zorgt dat er beweging ontstaat. Deze basisprincipes bij het paardrijden hielden me zodanig bezig dat mijn interesse in bewegingssystemen gaandeweg van paard tot mens oversprong en de opleiding fysiotherapie sloot het beste daarop aan.

Als fysiotherapeut deed ik eerst ervaring op in ziekenhuizen in Nederland en in Tanzania, waarna ik, alvorens in 1988 mijn eigen praktijk in Groningen te beginnen, 11 jaar werkte bij een particuliere praktijk in Veendam en zicht kreeg op een ander stuk van het werk: mensen die niet echt ziek zijn maar wel door last van lijf en leden verhinderd worden om goed te kunnen functioneren.

In mijn tijd bij de Masai in Tanzania had ik werkelijk leren kijken naar hoe mensen bewegen. Terug in Nederland raakte ik gepakt door een vraag die bevriende musici mij voorlegden naar het verband tussen kwaliteit van musiceren en lichaamshouding/motoriek. Die vraag inspireerde me ertoe nog veel bredere ervaring op te doen. In een tijd dat dit nog niet zo bekend en gebruikelijk was binnen de fysiotherapie volgde ik tal van cursussen : Dispokinesiotherapie en –pedie , ritmieklessen op het conservatorium in Groningen en Rotterdam, bewegingsleer Rosalia Chladek in Rotterdam en Straatsburg, eutonie bij Rosa Spekman in Amsterdam, Bobath/NDT, de opleiding ritmische massage( in Nederland), kennismaking met eurytmie, tai chi, shiatzu, Feldenkrais, jazz/klassiek ballet, Alexander methode, mime, toneel.

Inspiratie

In mijn praktijk kreeg ik steeds meer te maken met muzikanten, zowel professionals en conservatoriumstudenten als amateurs. Deze ontmoetingen met musici wekten een fascinatie in me voor de raakvlakken tussen verschillende disciplines. Later begon ik ook te werken met dansers en acteurs. Het werd me duidelijk hoe een wezenlijk verband er is tussen kwaliteit van spelen en lichaamshouding/motoriek en dat het ‘technische’ deel van mijn werk hierbij weliswaar van belang is, maar minstens zo het ‘inhoudelijke’ deel: aanvoelen, inspelen op, inzien waar mensen zichzelf tegenhouden en weer open gaan door vruchtbaar in de war gebracht, wat ‘losgeschud’, te raken.
Ook de ontmoeting met kunstenaars zoals grafisch vormgever/fotograaf Ralph Prins en beeldhouwer Guus Hellegers voegde een nieuwe dimensie voor me toe. Ik raakte geboeid door het verband tussen dynamiek van het menselijk lichaam en die in de beeldende kunst. Daarbij tekende ik altijd al graag en begon dat meer te doen. Hiernaast is het pianospelen vanaf mijn 8e gebleven en volgde ik een periode fluit- /vioolles en incidenteel zangles om te weten hoe dat is en hoe het voelt om te doen.

Samenwerking

Op grond van mijn ervaring met bespelers van blaasinstrumenten en zangers werd ik begin jaren ‘90 gevraagd om patiënten van de afdeling Gynaecologie van het UMCG met problemen van de bekkenbodem te behandelen, een gebied waarop men toen nog geen ervaring had. Hieruit vloeide mijn samenwerking voort met de afdeling Gynaecologie/Sexuologie/Urologie van het UMCG. Uit deze tijd stamt ook mijn samenwerking met UMCG Orthopedie/Sportgeneeskunde en uitwisseling met de faculteit Bewegingswetenschappen in Groningen. Voortvloeiend uit een en ander werd ik door verschillende conservatoria en orkesten uitgenodigd om als gastdocent mijn bevindingen over te dragen. In 2010 werd op het UMCG de ‘Muziekpoli’ opgericht, een behandelteam bestaand uit verschillende specialisten waar ik als extern werkend fysiotherapeut aan deelneem.

Bewegen tussen kunst en wetenschap

Mijn interesse in de verbanden tussen de verschillende disciplines van wetenschap en kunst groeide voort en in 2011 gaf ik hieraan gestalte door een (eerste) Symposium ‘Bewegen tussen Kunst en Wetenschap’ te organiseren. Dit bleek een wederzijds zeer inspirerende uitwisseling tussen medici, bewegingsdeskundigen, muzikanten en schilders.

Tot slot

Al deze hier beschreven ervaringen, ontmoetingen, samenwerking en uitwisselingen werkten en werken verdiepend voor me in het uitoefenen van mijn vak en maakten me er onder meer van bewust waarom ik altijd moeite heb gehad met de fysiotherapeutische vakterm : ‘Het bewegingsapparaat’. Zonder integrale blik op een mens kun je symptomen aanpakken, maar niet hun onderliggende oorzaken ontdekken en een mens begeleiden in het terugvinden van de eigen natuurlijke balans.