Kijken in de trein
In de trein door de polder zit ik op een bank dwars op de rijrichting. Achter mijn rug zoeft het landschap voorbij. Voor mijn ogen ook. Ik blijf buitenstaander doordat het land van links naar rechts aan me voorbij trekt.
Later zit ik gewoon, zoals we gewend zijn, met de keuze van voor- of achteruit rijden. Het is een vertrouwde blik dat het land naar je toe komt of dat je je ervan verwijdert.
De derde blikrichting is imaginair. Ik zit achterin een lange coupé en zie de lengte van de trein die zich door het landschap boort. Intussen ben ik alweer op de terugreis…