Kleren maken de man
We trekken kleren aan om ons prettig te voelen, om mooi te zijn, om indruk te maken, ter bescherming van ongewenste blikken of andere gevaren van buitenaf. We dragen speciale kleding om ons te behoeden om vies te worden of om behaaglijke warmte. Er zijn nog een heleboel redenen te bedenken, waarom we niet als Adam en Eva naakt door het aardse paradijs lopen. Al maakten zij zich later schorten. (zie de Bijbel)
Soms is de mode zo dat we klachten krijgen van de te strakke broeken of te krappe jasjes. Word je beweeglijkheid beperkt door weerstand van textiel, trek dat kledingstuk dan maar liever niet meer aan. (test: bij een te strakke broek de trap oplopen en hijg je dan? Doe die broek uit, loop die trap nog een keer op. Je hijgt niet? Dan zal je conditie wel in orde zijn, maar die te nauwe of te strakke broek beperkt je ademhaling en doet je hijgen!)
Vergeet ook niet dat in ‘De nieuwe kleren van de keizer’, het sprookje van Andersen, het kind met de onbevangen blik heel direct zegt:’ Hij heeft helemaal niets aan!’